Nederlanders sociale zekerheid bieden. Dat is belangrijk, en om zo veel redenen meer dan alleen medemenselijkheid. Maar dat het sociale zekerheidsstelsel wel eenvoudiger moet, dat is iets wat voor Aart Jan de Geus, lid van Denktank Nederland 2040, als een paal boven water staat. Het stelsel moet voor 2040 dan ook grondig op de schop, volgens de bestuurder en voormalig minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de kabinetten Balkenende I, Balkenende II en Balkenende III. ‘In 2040 zullen er naar verwachting 2,6 miljoen 75-plussers zijn.’
Twee jaar geleden ben je gevraagd om op persoonlijke titel deel te nemen aan Denktank Nederland 2040? Waarom zei je ‘ja’?
‘De denktank biedt een platform om vanuit een toekomstperspectief te werken aan systemen en oplossingen die nodig zijn voor de grote uitdagingen van de toekomst. Dat gebeurt momenteel te weinig in de landelijke politiek. En als het gebeurt, wordt er vaak vanuit het nu geredeneerd wat we nodig hebben in de toekomst. Dan loop je al snel vast in ‘kan niet’ of ‘kost te veel’. De denktank draait het om. We schetsen een menselijker, groener en krachtiger toekomstbeeld om een wenkend perspectief te bieden. En dat is juist nu ontzettend belangrijk. Het kan mensen de energie en motivatie geven om aan oplossingen te werken. Daar wil ik graag aan bijdragen.’
Voor de denktank houd je je bezig met het thema sociale zekerheid in 2040. Hoe staat Nederland er nu voor?
‘Nederland heeft veel regelingen die mensen ondersteunen, zowel qua inkomen als andere vormen van hulp. Dat is natuurlijk mooi. Maar de overkill en complexiteit van regelingen vraagt ook om toezicht. Want ja, wat zijn regels zonder handhaving? Mensen moeten die regels administreren en rapporteren, dat moet gecontroleerd worden, et cetera. Die regeldruk kost veel geld en menskracht. Daarnaast zorgt de complexiteit er ook voor dat mensen geen goed zicht hebben op hun situatie, bijvoorbeeld wat mensen in de bijstand kunnen bijverdienen. Dat veroorzaakt onzekerheid, maar zorgt er ook voor dat eventueel ten onrechte uitgevoerde uitkeringen weer moeten worden teruggevorderd. Deze fouten en inefficiënties – denk ook aan de toeslagenaffaire – verhogen de kosten en verlagen het vertrouwen in de landelijke politiek. De sociale zekerheid vereenvoudigen is dan ook essentieel voor 2040.’
Wat zijn andere uitdagingen voor onze sociale zekerheid in 2040?
‘Een andere belangrijke uitdaging is de vergrijzing. In 2040 zullen er naar verwachting 2,6 miljoen 75-plussers zijn, dat is een verdubbeling ten opzichte van 2019. Dit brengt enorme opgaven met zich mee op het gebied van zorg en wonen. De vergrijzing maakt het ook des te belangrijker om regelingen eenvoudiger te maken. Als we dat niet aanpakken, zullen we dezelfde problemen blijven tegenkomen, en door de vergrijzing ook nog eens in grotere aantallen.’
.
.
Hoe zou zo’n vereenvoudiging eruit kunnen zien?
‘Een voorbeeld is de AOW. Momenteel krijgen gehuwden met AOW elk 50% van het minimumloon. Voor alleenstaanden is dat 70%. Voor mensen in de bijstand geldt een vergelijkbare regeling. Dit systeem ontmoedigt samenwonen. Door de AOW en de bijstand te individualiseren, kunnen we dit probleem oplossen en het systeem eenvoudiger maken. En dan kijk ik ook met schuin oog naar de woningmarkt. Want hoe jammer is het dat zo veel mensen in de AOW en de bijstand niet gaan samenwonen, terwijl we een ontzettende woningnood hebben? Met name voor alleenstaanden en jongeren zou dat meer ruimte op de huizenmarkt kunnen opleveren. In ‘De grote vereenvoudiging’, een van onze aanbevelingen aan het kabinet Schoof, maar ook in ons te verschijnen boek, hebben we dan ook gekeken naar hoe het ene systeem uitwerkt op het andere. Juist op die manier zorg je voor duurzaam beleid op verschillende thema’s.’
Wat is een nadeel van zo’n vereenvoudiging?
‘Een nadeel is dat sommige mensen die het minder nodig hebben ook profiteren van de regeling. Mensen die nu gehuwd zijn en een AOW hebben, leiden nu vaak een prima leven, ook door het extra pensioen dat ze vaak hebben. Dus je krijgt ook discussies: hebben mensen dat wel nodig? Echter, als je de sociale zekerheid altijd maar blijft beschouwen vanuit de vraag ‘Heeft iedereen het ook echt nodig?’ dan blijven we aan allerlei regelingen gebonden. Het gaat erom dat je het grotere geheel bekijkt. De besparingen in uitvoeringskosten en de juiste prikkels in het systeem wegen uiteindelijk op tegen de kosten. Dus – naast een miljardeninvestering om deze veranderingen door te voeren – is dit een prijs die we moeten betalen voor een eenvoudiger en efficiënter systeem.’
.
.
Hoe zie je de rol van werk in sociale zekerheid?
‘Inkomenszekerheid door werk is net zo belangrijk als participatie, ook als dat niet of deels betaald werk is. Mensen doen mee in de maatschappij, zijn in contact en ontwikkelen zich. Dat is enorm belangrijk. Want door aan de voorkant daarin te investeren, kun je de schade aan de achterkant beperken. Denk aan een afstand tot de arbeidsmarkt en schuldenproblematiek, maar ook eenzaamheid.’
Hoe kan die investering aan de voorkant eruitzien?
‘We moeten investeren in basisbanen en een garantie-inkomen, vooral in het bedrijfsleven, om mensen die niet in de vrije markt werk kunnen vinden, toch zinvol werk te bieden. De huidige loonkostensubsidie (de werknemer krijgt een normaal salaris, de overheid betaalt de werkgever voor de lagere productiviteit van de werknemer, red.) is best een goed instrument. Maar het kan beter, nuttiger en effectiever als je deze combineert met het principe van de basisbaan. Die geeft mensen namelijk ook de mogelijkheid om autonomer in het hele stelsel te functioneren. Wat zijn de gevolgen van samenwonen of niet? Wat zijn de gevolgen van kinderen krijgen of niet? Als die gevolgen duidelijk zijn, dan staan mensen veel autonomer en dus vrijer in het leven.’
Technologie en AI veranderen ons werk in razend tempo. Hoe blijf je mensen in deze tijd werk en inkomenszekerheid bieden?
‘Er zijn nog steeds veel beroepen die nog niet door een robot kunnen worden uitgeoefend. Een robot kan nog steeds geen bedden opmaken. En ook de tandarts is nog geen robot. Maar de komende jaren gaan een heleboel assistent-accountants hun baan verliezen. En met de zelfrijdende voertuigen in aantocht is de vrachtwagenchauffeur straks wellicht ook overbodig. Dus heb je scholing en bijscholing nodig. En ook de bereidheid bij mensen om eventueel van beroep te veranderen, misschien wel meerdere keren in het leven. Een leven lang leren dus. Dat kan door een pot te maken vanuit overheid, werkgevers en werknemers waaruit mensen elke 10 jaar kunnen putten voor om- en bijscholing. Dat doen we periodiek. Zo laten we onze fitheid voor werk niet enkel aan de vrije markt en het individu over. Bovendien kunnen mensen zo zelfstandiger functioneren in het sociale zekerheidsstelsel, ook in het belang van het grotere geheel.’
.
.
Laten we even uitzoomen naar dat grotere geheel. Hoe draagt sociale zekerheid bij aan politieke en economische stabiliteit in Nederland?
‘Een sterk en begrijpelijk sociaal zekerheidsstelsel is essentieel voor politieke stabiliteit en economische prestaties. Het voorkomt dat mensen massaal hun huis uit moeten of in armoede terechtkomen, wat de consumptie op peil houdt en zorgt dat mensen ook niet massaal aan de bedelstaf geraken. In de jaren dertig waren er in Duitsland zo’n 6 miljoen werklozen, 30% van de beroepsbevolking, zonder uitkering. Dan is elke dag een survival. Als iemand dan zegt ‘Luister, ik heb een groots en meeslepend project. Je kan een snelweg komen aanleggen, in het leger of in de munitiefabriek werken’, dan zijn mensen kwetsbaar voor zulke – laten we zeggen rattenvangers – hun fake news en andere misleidingen. Sociale zekerheid werkt ook als een democratische stabilizer, en voorkomt politieke ontsporingen. Dus samenvattend denk ik dat een sterke en begrijpelijke sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs goed zijn voor punt 1 de mensen, punt 2 de economie, en punt 3 de politieke stabiliteit.’
Hoe zie je de toekomst van sociale zekerheid in Nederland?
‘Ik ben optimistisch over de toekomst van sociale zekerheid, mits er bereidheid is om complexiteiten op te geven voor een eenvoudiger en efficiënter systeem. We moeten blijven investeren in onderwijs en leven lang leren. Sociale zekerheid kan op nationaal niveau worden aangepakt. Maar voor onderwerpen zoals klimaat en biodiversiteit moeten we samenwerken op internationaal niveau om de grote uitdagingen aan te pakken. Daar maak ik me serieus zorgen over.’
Waar ben je zelf in 2040?
‘Wij zijn net verhuisd naar een plek waar we “oud kunnen worden en jong kunnen blijven”. In 2040 leef ik hopelijk nog daar, als een vitale ik 85-jarige. Maar dan ben ik inmiddels wel afhankelijk van bepaalde zaken. In 2040 zal ik waarschijnlijk met een stok lopen en bepaalde medicijnen gebruiken. We hebben nu 6 kleinkinderen, die zijn dan 15 tot 33 jaar oud. Ik hoop dat we dan een sterk en begrijpelijk sociaal zekerheidsstelsel hebben. Nu hoef ik me over mezelf niet zo’n zorgen te maken. Ik hoop dat dat nieuwe stelsel voor iedereen stevige ondersteuning en stabiliteit biedt.’
Op 22 mei verschijnt het boek Nederland 2040: een toekomstbeeld’. Alvast bestellen? Dat kan hier
Tekst: Suzanne Leijtens